DER SCHOOLEN. J
HOOFDSTUK I.
I.
J^jal 'smenfchen hart wel gevormd wor
den, 't verhand moet, zoo veel mogelyk,
met eene waare en grondige kennis van
Goden den Godsdienstworden verfierd.
De onkundede fchroomelyke onwetend
heid in Goddelyke zaaken, mag te recht
als de voornaame oorzaak van het diep ver
val en toenemend verderf onder de Chris
tenen gehouden worden. Kennis en overtui
ging (twee hukken, waar uit, volgens de
aanmerking van den grooten Mosheim Qa)
eene rechtfchaapen wetenfchap beftaat,)van
den Godsdienst, behooren de gemoederen
ingeplant, en op eene redelyke en gere
gelde wyze aangekweekt te wordenzal men
bewaard blyven voor het fchadelyk en
heeds toenemend ongeloof, en 't verzaa-
ken der plichten van den geheiligden Gods
dienst.
Hoogst noodig is 't, dat daarop vooral
worde acht gegeven in Kinderen, in jon
ge-
(a) Zedenleer der II. S~. I-D. r;3e ft. p. 504,
A 4