DER SCHOOLEM. iy 8« En hoe kan het byna anders zyn, als men ziet op de perfoonenwelke maar a! te dikwyls tot dien post werden verkoo- ren? Veelen, die 'er nimmer toe werden opgeleid, meer gefchikt om achter dea ploeg te gaan, en de harde kluiten der aarde te breeken voor 't ontvangen van tarwe, erweten en boonen, dan om de harten der Jeugd te vormen, en met de noodige kundigheid te voorzien. Heer en die de Collatie hebben van de Kosteryen of het ambt van Voorzanger, (waar aan de post van Schooimeefter doorgaans ver bonden is,) geven dezelve dikwyls aan hunne bedienden, zonder behoorlyk acht te geven op derzelver bekwaamheid, of geaarthejd; en men befchouwt het, he laas! blootelyk als een ambtje, om'er ge- duurende zyn leven cenig beftaan uit te heb ben dat een Heer dan aan zynen knegt geeft die wel bekwaam is om de klok te luiden de kerk te openen, die op zyn tyd te laaten fchoomnaakenen de voordeelen van het Koster-ambt te trek ken maar dikwyls volftrekt geene de minfte verëischten heeft tot eenen Schooi meefter. De plaats wordt dan eenigen tyd opengehoudenof voor den nieuwen mee-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 157