fchieden, en het onderwys in de fchoo
]enwaar van veele kinderenuit de na
tuur meest al eeniglyk tot hetfpelgeneigd,
buiten zulk eene onredelyke geftrengbeid,
afkeerig genoeg zyn, zoo aangenaam als
mogelyk is, diende gemaakt te worden.
En nimmer behoorden 'er. kastydingen
plaats te hebben in drift of toornnim
mer dan in eenige evenredigheid met de
gepleegde misdaad, en na voorgaande over
reding, dat dezelve wel verdiend waren
en alleen uit zugt en liefde tot het wel-
zyn van de kinderen met een klaar.eil
weerzin van den Meefter gefchieden.
By 't geen gezegd is van de manier van
qnderwysen iugtoeffening in verfcheidcno
ichoolen kan men, myns oordeels, nog
eenige andere wezenlyke gebreken voe
gen dat van eenige dingen geen werk
gemaakt wordt, welker kunde echter voor
elk van 't grootde belang moet gerekend
wordendat men 'er zich niet genoeg op
toe legt, om van jongs af aan, het oor
deel der kinderenen oudere fchoolieren
te fcherpen. Het van buiten leeren be-
flaat meestal in memorie-werkzonder oor
deel
VERBETERING
12.