deel of begrip en dat fomtyds van
dingen die weinig of geene nuttigheid
in zich hebben dat veele binders
niet naarftig genoeg aan 't lchool gaan ge
houden worden, en defchool dikwylsver-
iaateneer zy eenige bekwaamheid heb
ben waardoor de vrugt van al het fchool
gaan in dezulken genoegzaam geheel ver-
looren gaathet geen althans met opzicht
totfommigen ligtelyk was voottekomen,
en eindelyk, dat 'er, vooral ten platten
Landeen ook in fommige Steden nauw-
lyks eenige gefchikte aanmoediging is
tot verwekking van eene betamelyke am
bitie of nayyerom elkander in 't keren
in 't 'chryven te overtreffen en in 't
maaken van geduurige vorderingen voorby
te ffreeveiio
Zoo heb ik dan eenige grovere gebre
ken der fchoolen aangewezen, welke, he
laas vry algemeen plaats grypen. De
zul-
DER SOHOOLEN. 2$
13-
Uier over wordt ook, met betrekking tot Duitsch-
land geklaagd door den geleerden Mosheim. Zie y, P„
Miller- uittrekzel uit deszelfs zedenleer der H. S. in
3°. p. 75. Tot Schoolmeefters bieden zich meest
de ongefobiktfte lieden aan. Hunne ganticheon-
derrichting is grootendceis een ouvrugtbaarc woor-
den kramery