DER S C H O O L E N. 49 neemtdie de zedenleer van dezen grooc- ften aller menfchenen van zyne dienaa- ren de Apostelen enz. ja die de geheele zedenleer van den Bybelwelke den geö- penbaardèn Godsdienst bevatvergelykE met de Zedepligten welke de natuurlyke Godsdienst, in dezen ftaat der verdorven- beid, en de fchranderfte zoo wel als de deugdzaamfte der Heidenen aan de hand geven, zal gedrongen worden te erkennen, dat dezeook zelfs tot regte befchaayinge eener natieniet minder danwyn en water, in kragt en aangenaamheid van eikanderen, verfchillen. Anderzins kan ik my gerustelyk beroe pen op de gewigtige veranderingen en ver beteringenoveral veroorzaakt, zedert het invoeren van den Christelyken Godsdienst in verfcheidene landen en gewesten, op het verdwynen van de barbaarfche woest heid en wreedheid, benevens de fchreeu- wendfte onreinheden, en het ftraffeloos plegen van de fchroomlykfte ongeregtig- heden, voor de heldere ftraalen van het licht des Goddelyken Euangeliums. In der daadwat men ook moge bybrengen aan het naarftig infcherpen der zuivere Euan- gelyleeraan den Godsdienst van jefus Christus moet buiten twyffel de eerftê v 1 ix, deel» D plaats

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 191