DER SCHOOLEN. 9$
ten't geen hy wildedat zy leeren zou
den en 't geen zy van hem hadden willen
vernemen. Zy leerden dus zelf denken,
en men plagt daarom van hem te zeggen
dat hy zielen ter waereld bragt (jf).
Hoedanig een foort van onderhoud
zamenfpreekingmet weinige Leerlingen
beter, dan met veele te gelyk, gefchie-
den kan. Zoo naa mogelyk echter mag
men het zelve poogen te volgenzoo de
onderwyzer daar van kennis heeft, en ee-
nige bekwaamheid daar toe bezit; gelyk
ook zyvoor welken het gefchikt is
reeds eeniger mate moeten weeten hun
verftand te gebruiken.
r eb 3
Een leerwys, waar toe oeffening, op
lettendheid, en nadenken vereischt wordt,
en waar toe dat bekenne ikelk niet
even zeer in ftaat is; maar zy die 'er 't
naast bykomen zullen ongetwyffeld de-
meefte vrugten doen en de Jeugd het
fterkfte aan hun onderwys verbindenwant
houd
(0) Van dezen leertrant, en hoe het ondenvys be
hoorde ingericht te zyn indien het waare nut der
Socratifche leenvyze zal behouden worden, kan men.
een kort onderricht vinden by J. P. Millerin zyn.
XJittrekzel uit Mosheims Zedenleer der H. S. p. ~6.
en volg.