der schoolen. 103 Pleidooi tusfchen AlexanderHannibal en Scipio over den Voorrange voor den on- deraardfchen Rechter Minos de taal wel ke Hannibal voert tegen Alexander, die het gebied van zynen Vader Philippus had ontvangenen het zelve flegts had ver groot, en uitgebreid, voortbouwende op 't geen zyn Vader begonnen had, daar hy (Hannibal) zelf alles van den grond had moeten ophaalenen het echter zoo verre had weeten te brengen, als hy gedaan had Dat hy namelyk, het daar voor hield, TXrx? ppAi<?ct Ï7Tctiv% dfyxs tivcni y ccrot to (Atjóiv a£/C:1$ wtts cucóg ÏTTI [Aiya Trpoixocptcr&v. 't geen daarop uit komt dat de zoodanig .5, genvolgends zyn oordeelden groot- ften lof verdienden; die uit een zeer ge- ring beginzel tot iets groots waren opgeklommen. Daar dit zoo isen alle weidenkenden op die wyze 'er over oordeelenmag men de opvoeding van dezelve dan wel ver- waarloozen en wanneer de geringe en onwetende Ouders van fomtnigen dit doen, is de maatfchappye verpligt zich dezelve, zoo wel als andere haarer leden, behoor- lyk aan te trekken. Op G 4 5V J N t Eigenlyk, en naar de letter die van den aan- vang niets Zyntle nogtans tot iets groots gekomen ,9 zyn.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 245