XXVIII
Cretans Te JA^ater noeh eenigen
voegde. In 'tbyzonder heeft het
Genootfchap, ten dezen opzich
te verplicntinge aan den Heere
van Dammeaan wien het ver-
Icheiden oude penningen en ede
le gefteenten verlchuldigd is. On
der de eerften muntten vooral uit
in 5t zilver een Parthifche pen
ning over welks zeldfaamheid
men oordeelen kan uit het bericht
van Pellerin m Supplement 1767.
pag. 34.die van Juba, den va
der 5 Koning van Numidie, Ale
xander den grooten, Lyjtmachus
de ftedenpenningen van Athenen
ThafusHiftiaea en Majjaliaen,
in 't koper, een ongemeen groo-
te en zeldlaame penning van Ca-
racallaop welks achterzyde, be-
halven de letters en woorden T.
H.H. AAOAIKE12N NEJ2KOP&N, ook
de naamen $PïriA en KAPIA ge
vonden worden, Onder de laat-
Hen