Hoedanige Auéteuren tot dit fchoolge- bruik door Heeren Schoolarchen behoor den bepaald te worden. Comedienal wa ren het Zedekundige zoo min als deze of geene Romansfchoon ik wel wil geloo- vendat de leezing van enkele der zoodaa- nigen in de School de goede zeden niet fchadelyk zouden zynen wanneer men met de noodige voorzichtigheid eene keuze deede de waare kennis van de taal, zeer zou kunnen bevorderenzoude ik daar toe juist niet fterk durven aanpryzen, uit vreeze, dat men welligt te grooten fmaak DER SCH00L8N. 175 By voorbeeld dc Treurfpelen van Racine, in zonderheid zyn z Esther en Athaliaen foortgelyke, zoude men anderzins de Jufvrouwen zonder bezwaar mogen in de hand geven- Maar hoe fraai en onfchul- dig ook fommige Toneelftukken van Voltaire aan lief hebbers van dit foort van fchriften mogen voorkomen zoude ik zwarigheid maaken het leezen van eenige derzelve op de Schoolof buiten den Sc'nooltyd aan de Juffrouwen toe te liaan opdat zy door zyne geefïigheid geen fmaak krygen in zyne anderen wer ken, en aanleiding tot eene gemeenzaamheid met de verpestende fchriften van eenen mandie hoe zeer hem ook de groflte misdagenin de oudefomtyds ook zelfs in de nieuwe hifdoriein de Aardrykskunde enz. meer dan eens zyn aangewezen waar uit hy zyne fpotternyen en- tegenbedenkingen ontleende echter fteeds zyn vernuft op alle tnogelyke wyzen heeft in het werk gefield ter befchimpinge van de Gewyde boe ken en ter benadeelinge der dierbaare Euangely- leer van onzen Hoogst-gepreezen Heiland.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 317