XXXI
ten, innam; doch die, belooperl
door den ftorm in flachtmaand
'sjaars mdcclxxv, met fchip en
volk bleef ter zelfde plaatfewaar
een groot aantal van deze pen
ningen gezameld is. Twee ge
voelens, die, betreffende den ou
derdom dezer munteeen verfchii
van omtrent zes eeuwen opleve
ren die beide hunne voorftan-
ders aantreffenen over welker
gewigt en voorrang, mogelyk,
elders nader onderzoek zal gedaan
worden. Men kan, midlerwyl,
hier over nalezen de aanmerkin
gen der Heeren van en des
Rochesgeplaatst in het Dagre
gister der zittingen voor het der
de deel der Verhandelingenuit
gegeven door de Keizerlyke Kb-
ninglyke Academie der Weten-
fchappen te Brusfel bl. x, xi,
en den brief, door een' onge-
noemden, doch niet onbekenden,
Pre-