2lO VERBETERING fend zyn verlcheidene ftukkeninzonder heid in de Carmina of de Oden van Hora- tins Maar is 't met wonder Van de veertig of vyftig jonge luiden die veel behaagen vinden in den zoetvloeijenden Ovidius zyn 'er nauwlykws twee die eenigen finaak kunnen krygen in Virgilius of Horatins. Wat is daar de reden van? waarfchynelyk al veeldat zy dezen zoo wel met kunnen verftaan of begrypen dat men dat geenhet welk in dezelve waarlyk treffend is, niet genoeg deed op merken. 't Geen ik zoo aanftonds aanbeval, om mmelyk, niet te veel te gelyk op te gee- ven, en ook van te vooren, wanneer 't noodig isde les of een gedeelte van de zelve voor te explicerenkomt by deze Poë ten vooral te pas anderzins krygen de Discipelen 'er i'poedig verdriet in en worden den Maniuaner zoo wel als Venu- finer Rout is doorgaands diePoëzy hoe levendig de verbeel- dingskragtHoe treffend zyne Profopopoe'ien Hoe fraai en ongedwongen zyne gelykenisfenen hoe mee- fteriyk weet hy zich daarvan te bedienen en hoe ongevoeligja als van zelf, zynen Lezer die voor den geest te brengen In welke twee lanstgemelde byzonderhcden profopoeïen namelyk en gelykenisfen men onder' ongewyde Dichters weinigen, die hem ge lyk zynzal aantreffen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 352