DER SCHOOLS N. 211 finer dichterwat ook anderen daarvan praaten mogen, ras moede, en dus komen 'er weinigen van de Schooien, die daarin bedreven zyn en zich aangefpoord vin den om zich vervolgends meer en meer daarin te oeffenen. En hoe kan bet an ders, of de jonge lieden moeten 'er ver driet in krygen, als men hen vooraf niet onderricht van fommige dingen welke zy buiten dat onmogelyk begrypen kun nen waardoor zy den geheelen avond over één gezegde van zulk een' Dichter te zoek maaken, welken zy tot nog andere bezigheden rykelyk noodig hadden Verfcheidene Oden van Horatius zyn. (gelyk in zeker opzicht de Psalmen van David en anderen,) daarom vooral moeije- lyk om te begrypenomdat men niet regt weet de aanleiding tot het opftel en de voornaame bedoeling van zulk eene Ode: verder, (dit begrypt elk,j) wil ik de ver- gelyking tusfchen de gewyde Psalmen en de Gezangen van eenen Horatius niet heb ben toegepast of uitgebreid. jMaar daaren boven kunnen fommige dingen in die voor naame Dichters niet regt begrepen worden zonder eenige kennis, zelfs van de Romein- fche Rechten. Dit

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 353