DER SCHOOLER 213 Maar wie kan dezelve regt verflaan Wie, al heeft hy al eenige geöeffendheid in de JLatynfche taalbegrypt wat de Dich ter zeggen wil, met die woorden Capitis minordie niet weet, dat 'er zekere, en wel driederlei Capitis diminutio in het Roomsch Recht bekend is, familiaCivi- tatis en libertatisin welk laarfte geval, zynde de maxima capitis diminutiozich Re- gulus in zyne tegenwoordige omltandighe- den bevond, in welke omftandigheid hy, gelyk daar zoo aandoenelyk gefchilderd wordt, de liefdekus van zyn echtgenoot weigert, en zich ook zelfs de tegenwoor digheid zyner kinderenals zyndename- lykvry gebooreneontrektenz. 't geen onder het leezen voor een teder gemoed eene aandoenelyk vertooning maakt. Wanneer nu zulk iets een' Jongeling te vooren gezegd is, werkt hy met vermaak, wint daardoor veel tyd uit tot wat anders, welken hy alleen aan die twee woorden Capitis minorzonder nog regt de beteke nis te kunnen uitvindenzou hebben moe ten belteden en hy voelt reeds onder het opmaaken van zyne Explicatie het aan- doeneiyke van zulk een meefterlyk Schil- derftuk. O 3 Wy-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 355