246 v ERBETERING veel grooter is 'er in het onderwys zelfs. Dit laetfte heeft zynen grond voornamelyk in de onkunde der Meelteren verre de meeften hunner weten de eerfte beginfels der talen nietwel ver van den waren grond derzelven te kennen. Nu laet men de jeugd volgens de bovengenoemde op- ftellen van buiten teeren, zonder hun ee- nig begrip van het geen zy leeren te ge ven waer door het ontwyffelbaer moet volgendat zy in de ware kennis der tale onkundig blyven. Welke vorderingen kan men verwachten van een' jongeling die heeft leeren Conjugeeren, Declineeren en Themata maken enz. terwyl noch zyn Meefter, noch hy, weten wat de Spraek- deelen zynof op hoedanig een wys de woorden moeten gefchikt worden om eene goede reden uit te maken? Men zou voor zeker onze Taelmeellers en hun School werk te kort doen indien men dit gezeg de tot allen zonder onderfcheidwilde uitflrekken. Dan ik ben welen na een grondig onderzoek, overreed, dat'er maer weinige Schooien zynwaer in men even gelyk in de Latynfche de talen volgens de gronden onderwyst. Moet men hier niet de ware reden zoekendatge lyk ik boven zeide, velen in hunne jeugd talen leerden raaer naeuvvlyks hunne Schoo-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 388