XLI
Beftierders de grootfte vergenoe-
ginge mogen vinden in den toe-
nemenden bloeiftaat van deze hun
ne inftellinge, waar van de be-
ftendigheid gelyk zy aan het be-
ftaan van dit Gemeenebest en des-
zelfs Koloniën 't gene gaat het
naar onzen wensch, blyven zal
tot in het laatfte nakomelingfchap
ter voldoeninge dan aan deszelfs
zoo vriendlyk verzoek, heeft het
Z<eeuwfche Genootlchap by de
eerfte gelegenheid, niet in gebre
ke willen blyvenom met de daad
te toonen, hoe aangenaam die voor-
ftag aan deze Maatfchappve ware
geweest, en heeft ten dezen op
zichte befloteneen' aanvang met
de ftraks gemelde vraag temaken.
Eindelyk heeft de Heer N. C.
Lambrechlfen deze AlgemeeneVer-
gaderinge geëindigd met het voor
lezen eener gefchiedkundige Ver-
handelinge waar in hy onder-
***5 zoek