den eisch van hunnen weg dat is te zeggen naer zyn verftand, vatbaerheid en jaren. In onze Schooien heeft men de gewoon te om de jeugd de te famenftellen van den Godsdienstnaer leidraet van den Hei- delbergfchen Onderwyzer of van byzonde- re opllellen, te laten van buiten leeren. Veel al gefchied dit, zonder hen eenige verklaring of uitlegging van het geen ge leerd is, te geven. Een verftandig man kan nu van zelf oordeelen hoe weinig de- deze kundigheid, by veelen met moeite verkreegen den kinderen tot wezenlyk nut zy. Ik heb zeer veel eerbied voor onzen Heidelberglchen Onderwyzer, ins- gelyks voor verlcheiden opllellen van ons Christelyk geloof, doch wil alleen in be denking' geven of de begrippen van kin deren die 78 of 9 jaren bereiken voor dezelven wel vatbaer zyn! In den Catechismus zyn de vragen en antwoor den veel al lang, volzinnig en gefchikt ter belydenisfe van een verzekerd Chris ten, in de andere opftellen wordt over de geloofsverborgenheden en andere don kere Hukken van onzen Godsdienst veel al gehandeld, op eene wys die ver boven alle kinderlyk verftand is. Deze dingen worden echter onzen jeugdelingea te lee ren 302 VERBETERING

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 444