T>- E It" SCHOÖLEN. 303
ren gegevenniemand van hun begrypt 'er
iets van; die vlug van geheugen zyn, lee-
ren het opgegevene fchielykdoch verge
ten wel haest het geen geleerd isanderen
worden veeltyds met moeite en flagen tot
liet van buiten leeren gebragt. Mag men
hier niet vragen of dat.eene redelyke wys
van handelen met onze kinderen is? Ik
weet wel dat men gemeenlyk voorgeeft,
dat fommige djngendie in de jeugd van
buiten geleerd zyn, in het geheugen bly-
ven hangen en dat de kindersouder ge
worden zynde, die met vrucht herdenken.
Zoo dit denkbeeld waer is, kan met het
alleen tot de klanken der woorden en nim
mer tot het wezen der zaken brengen.
Hoe weinig zyn de jongelingen die, wan*
neer zy de Schooien verlaten hebbeniets
oordeelkundig weten van het geen zy,
van den Godsdienst, in hunne Schooien
geleerd hebben? Laten hier onze Leer-
aers my ten getuige zynen hun gezegde
zal een proef der waerheidvan het geen
ik hier voorltel, opleveren. Wat ont
moeten deze Heeren een aental bejaerde
liedendie jong zynde verfcheiden malen
deze boeken van buiten geleerd hebben
maer nu, wel verre van oordeelkundig
hunne belydenis te doenweinig van de
Goddelyke waerheid die zy moeten bely-
den,