XLIII hy niet één der Leden van het Ge- nootfchap, die den eerprys, vol gens deszelfs wetten, nietkonnen verkrygen geweest ware. Men beiloot derhalven de gouden medaille, toetewyzen aan het ant woord geteekend met de zin- lpreuk Wordt Batoos kroost y enz.., en gefchreven door den Heere K. van der Palmen een zilveren penning aantebieden aan denSchry- ver der verhandelinge waar van de zinlpreuk wasLa nature nous mon- tre &c., en de Schryver de Heer D. C. van Voorstzynde noch goedge vonden, eenige nuttige byzonder- heden uit vier andere Antwoorden, die onbekroond bleven, te ont- leenen, en nevens de drie gemel de verhandelingen te doen druk ken. Behalven de vraagen, voor* heen opgegevenen in deze Ver-? gaderinge herhaald, heeft het Ge- nootfchap 'er thans drie andere voor

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 45