niet een onverwachte flagzyn de midde
len, welke haare bnitengewoone wysheid,
en zeldzaatne menschkunde beproefd heeft
gekeurd om die onnozele wichten
eene onmogelyke ftilheid te doen aannee-
men: en terwyl de hangende lipjes, be
traande wangjes, afgebrokene fnikjes en
zuchtjes, de bewyzen zyn van de flaaf-
fche vrees welke deeze tedere zieltjes
beheerschtzo zal de Meefteres met de
grootften tot het onderwys overgaanen
daar de overige eene diepe ftilte moeten
bewaarenzal 'er een of ander opgeroe
pen worden, met het b, bordje, of
boekje in het teder handje: het onnoozel
wicht nadert met trillende leedjes het
beevend handje wordt aangevat: men zal
beginnen met letter ade Meefteres wyst;
het kind moet ook zyn vingertje aan die
plaats houdendeeze oeffeniüg brengt het
geduld der Meefteres al ten eindeeinde-
lyk komt het zo verre, dat het kind zyn
vingertje daar ftil houdt: nu moet het zeg
gen, welke letter dit is; daar het nergens
begrip van heeften de vrees het nog meer
bedwelmt: de Meefteres bromt en prut
telt over zyne Verregaande domheid, en?
ziende dat het knaapje nog wel wat wach
ten zal, eer het uit zich zclven a zeggen
zoude, zal zy hem voorzeggen ahet
Y a kind
DER SCHOOLED. 339