D R SCHOOLEN. 341 zy tegen de kinderlievende moedermen gaat aan het werkon moet het eerfte be- wys van de bekwaamheid van het kind zyn 0 non, zegt de Meefteres voor het wicht't welk al mooi heeft leeren klappen, zegt het na: al verder! z, e, ze, onze; terwyl de Leermeefteres in dit onderwys haare Item zo wonder fraai weet te buigendat men zeggen zoudat zy bezig wasmet de eerfte regelen der mu- fyk aanteleeren: het kind kan dat woordje fpellenen wel op den aangeleerden toon welke veelen menlchen tot aan hun' dood byblyft: maar 'er moeten meer vorderin gen gemaakt worden; het onze Prader moet geheel gekend worden. Doch zo veel moeite aan elk in 't byzonder te beltee- den elk beurtelings by zich tc laatcn komendit kan niet aangaandit zou geen mensch kunnen doorftaan men heeft 'er iet opgevondenhet welk tyden lang beproefd is uitgekomende Meefte- res laat dan deeze dan geene by zich komen, de overige moeten elk hun boek in de hand neemen en inzien, en alle hard Y 3 ons Vaderland wel tien (wel een) gevonden worden die onderfcbeid kennen tusfchen [peilenen fpelden'. die ooit gehoord hebben van eene verkeerde lpelüng onzer taal. Welke gronden moeten -hier dan gelegd worden

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 483