DER S G H O O L E N. 353 Nus hem tekent (18): Dan zal hy er kennen dat niets zo moeielyk is als menfchen te behandelen en te befchaa- ven: dat niets meer wysheid en voorzig- tigheid vordert dan tedere wichten te leiden en op te kweeken dan zal hy hefeffendat alle verwaandheid en hoog moed hem niet pasfendat hy wel zyn gezag moet bewaaren, maar des niettegen- ftaande zich bemind weeten te maaken by zyne leerlingen dan zal hy de Ouderen onderrichtendat zy hunne kinderen nim mer moeten dwingen na de School te gaan maar hen de wys aantoonen op welke zy de jongfte knaapjes zelvs gewil lig derwaards kunnen krygen: dan zal hy voor oogen hebben het oogmerk waar toe de kinderen hem toevertrouwd zyn dat hy ze kundiger, en beter moet trach ten te maaken, door hen te leeren fpel- len, leezen, fchryven, enz.; door hen den waaren Godsdienst voortellellen en te verklaaren, op zulk een wyze, als hunne vatbaarheid vordert: hy zal onder dit voor- ftel op hunne gemoederen trachten te wer ken, om hen hier door, ware het moge- lykbeter te maaken vooral door het onderbrengen van hunne verkeerde drif ten; OS) Cf. Roti.. T. iv. p. 210. fqq. VtII. DE. EL, Z

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 495