DER SCHOOLEN. 399 Twee myner kinderen heb ik nooit in deze Schooltjes laten gaan, zy zyn door my zeiven onderwezen, maar hebben ook nooit iets van dezen lymigen Schooldreun getoond in hun opzeggenhet een en ander zullen oplettende Ouders met my moeten getuigen volgens de ondervinding. 'Er behoorde wat meerder zorg en toe verzicht over deze kinderkens geöeffend te worden, dan thans wel in 't algemeen gefchiedt. 'Er behoordeonder een eerbiedige houding der kinderenby den aanvang en uitgang dezer Schooltjes, een kort en ge past Gebed door de Schoolvrouw gedaan te worden. Geduurende den fchooltyd moelïen de kinderen niet fpeelen, noch ongezouten redenenin hunne Ouderlyke huizen of op de ftraat gehoord met malkanderen fnappenmen moest een ieder op zyne plaats houdenhun een afkeer van liegen van vuile en ongepaste woordenvan vloe ken van 't misbruiken van Gods Naam en daarentegen allen Eerbied voor God en deszelfs beminnelyken Dienst, liefde je gens hunne OudersVrienden en Over heden

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 539