426 VERBETERING proef fielt, het is de Rekenkunde; hy die dus -anderen deze konst zal onderwyzen, zal 'er een genoegzaame hoeveelheid van dienen te bezitten. Schoon het nu niet volflrekt noodig zy, om iemand de gemeene Rekenkunde te leeren, in het meer.verhevene dier fchoo- ne konst bedreeven te zyn, moet echter de MeeRer het geen hy onderwyst gron dig verftaanten einde zynen leerling van alles eene behoorlyke onderrigting te kun nen geevenen hem geene regels te lee ren van welken de grondenwaarop zy rusten, nimmer aangetoond worden. Ten tweeden, in het onderwyzen moet men onder 't oog houden Qa) De benaming der regelen duidelyk te verklarenen tevens den leerling eene duidelyke befchryving van een ieder derzeive te doen van buiten leeren. (T) In alles de kortheid te betrachten doch van alle bekorte werkingen de reden duidelyk aan te toonen. (c) Nimmer tot eenen volgenden regel over te gaanalvorens de leerling den

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 566