AANHANGSEL. 467 feommitté, dat de uitvoerigheid der in dit Deel vervatte Verhandelingenen de groot te tot welke het is uitgedyd, de bekorting van 't aanhangfel hoogst begeerlyk maak te heb ik goedgevondenmy alleenlyk tot twee of drie aanteekeningendie my toeicheenen van't meelde belang te zyn te bepalenen al het overige agter wege la tende dezelve alleen uit myn uitvoeriger opftel teligten en hier te plaatfen. Dit kan te beter zonder eenig verlies ('indien men 'tanderszins zoo zou willen agten) gelchie- den om dat het wezenlyklte van al het ove rige myner beöordeelende aanmerkingen, en daar by gevoegde fchetszakelyk over eenkomt met het geen deels opzetlyk, deels ingewikkeld in de by uitflek fchoo- ne Verhandeling, (welker Autheur by de opening van 't billet gebleken is myn hoog gefchatte en agtingswaardige vriend en Medebroeder de Heer Prof. Krom. te zyn J gevonden wordt, Men dient daar toe te weten dat de laatstgenoemde Verhandeling my eenige weeken later dan de overige, ter beöor- deeling is toegezonden, en wel, even na dat ik myne fchriftlyke beöordeelingen, en daar nevensgaande fchets van myn ont werp, aan den Heer Secretaris van 't Ge- G g a noot-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 607