472 AANHANGSEL. brek van genoegzame doordenking en ondervindelyke waarneeming. Ik zal myne aanmerkingen hier over nader voorflellen by de beöordeeling der ge- noemde zesde Prys-Verhandeling. Ingevolge van deze belofteftelde ik in die gemelde beöordeelingde volgende aanteckening ter neder. Voords mishaagt my in deze Ver- handeling, 't geen ik boven in de Ver- handeling N°. 3. met een woord opmerk- teen beloofde hier een weinig meer te ontwikkelennamelyk de zwarighe- den, die men fchynt te hebben en inte- brengentegen het nut van wel inge- rigte en befchaafde Arm-fcholenMen vreest dat door de befchaving der fchamcle kinderen, op zulke verbeter- de Arm - fcholen deze boven andere burgerkinderenja zelfs boven die van aanzienlyke lieden verheven of wel aan dezelve te veel gelyk gefield zullen wordenen de Maatfchappye daar door gebrek zou kunnen lyden aan een clas- fe van leden die haar zoo noodzakelyk is, als de heff op een wyn-vat. Doch ik durve gerustelyk zeggendat de er- varing dit tegenfpreektals men onder- vin-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 612