'496 AANHANGSEL.
zenen hentot de gronden dier vreem-
de taal in te. leiden dan zy, die dezei-
veals eene Moederfpraakmet min-
der opmerkzaamheid, van der jeugd af,
aangeleerd hebben; zulke mogen, over
't algemeen genomen dezelve door-
gaands beter fpreken, maar ze zullen of
kunnen die niet beter, ja op verre na
zoo goed niet, aan anderen leeren, dan
de eerstgenoemden; vooral niet, zo zy
3, de Moedertaal der zulkenwelke zy
moeten ondervvyzenniet grondig ver-
Haan en dus buiten Haat zyn, van hnn-
3, ne Leerlingen de vergelyking der beide
5, talen welke een allerwezenlykst ver-
eischte is, tot gegronde taalkennis, en
een gemaklyken weg baant tot de aan-
leering eener uicheemfche lprakeon-
der 't oog te brengen en regt te doen
verHaan. By voorbeeld, een Franfche
Monfieur of Mademoifel, die, zonder
£en Nederduitsch boek te kunnen lezen
3, of verHaan, ja zonder een woord goed
Nederduitsch te kunnen fpreken, zig tot
3, het onderwys van Nederlanders in de
Franfche taal aanbiedt, maakt waarlyk
een liegt figuur; en het is inderdaad on-
3, begrypelyk, dat egter veel al de zooda-
3, nige verkoren worden boven anderen,
die de beide talen verHaanen daar in
M 011-