X.XV de, en moordenaars op hem afzond, welken hy alle eer, voordeelen, en brieven van A Je!dom beloofde, indien zy den Prins konden van kant helpen, en hy vond zulke verfoeilyke fchepfels, waar van een den Prins, te Antwerpen, terwyl hyzich kleedde, gevaarlyk kwetfle, en waar van een ander, Bal thazar Gerards, den lojuly van 'tjaar 1584, hem -1 een zinkroer, waar op drie kogels gelaaden mzoo trof, dat de Prins onmiddelyk dood ter neder viel, op de trappen van zyn Hof te Delfc. Daar ligt de hoop van flaatvie fluit nu Span- jes voeden De handen hangen flapde held is bleek van fchrik ïVie leeft erdie na Hem ons Neêrland kan behoeden Zoo prak het veerloos Volk; maar Neêr- lands god zeiik! En waarlyk god toonde zulks. Willem lier. twee Zoonen na, Maurits en Frederik Henrik, waar van de oudfle noch geen zeventien jaaren oud was. Dees werd vervolgens tot Stadhouder aan- geflelddan de flaat dezer Landen was zoo ge vaarlyk dat men de hooge Overheid daar van den Koning van Vrankryk aanbood, die dezelve van de hand wees; waarna men, wyl de Spanjaarden zich van verfcheiden voornaame Steden meelter maakten, hetzelve aanbod ook deed aan de Ko ningin van Engeland, doch ook die weigerde het zelve aan te neemenechter beloofde zy hulp in manfchap en geld; doch fchoot het laatfte niet dan onder verpanding aan haar van de Steden Briel w* 211

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 67