"LXXIV
winnen, en Nederlands Helden lauweren pluk
ten, onder hunne eigene Bevelhebberen, en den
grooten Eugenius en Marlborough waar door
Vrankryk zoo vernederd werd dat men reeds
in 't jaar 1710 te Geercruidenberg tot gefprekken
van Vrede, doch vruchteloos, kwam, en daar
aiet toe kon geraaken, dan na dat hy het En-
gelsch Ministerie tegen den grooten Marlbo
rough had weten in te neemen de Koningin
hem haar vertrouwen onttrokken hadeen ander
Legerhoofd in zyn plaats gefteld en zich van
de Bondgenooten afzonderde, die daar door ge
noodzaakt werden tot het maaken van een min
voordeeligen Vrede,die te Utrecht, den 11 April
1713, geflooten werd.
Onder de Nederlanfche Bevelhebbers die zich
in dezen Oorlog beroemd en bemind gemaakt
haddenmuntte ook uit Prins Joan Willem Fri-
fo, die door wylen Koning Willem den III., by
zyn Kinderloos overlyden nevens den Koning
van Pruisfen tot zynen mede-Erfgenaam be
noemd wasover deze Erffenis was verfchil ont-
ftaan, 't welk door de Staaten, als uitvoerders
van 'sKonings uiterften wil, tusfchen de Erfge-
naamen lïond bemiddeld te wordenwaar, toe zy
den Prins uit het leger ontboodendie zich daar
op naar 's Hage fpoeddemaar welk een onge
luk treft hem Van den Moerdyk naar het Stryen-
fche Sas overvaarende met de pontewaar in ook
zyn koets geplaatst was, komt 'er eene bui van
wind en regen op en om zich daar tegen te
dekken ftapt die Vorst in de koetsde wind
fteekt op; de ponte, reeds dicht by land gena
derd Haat omen die heldwién zoo meenige
ko-