LXXV J
kogel gefpaard had, vind zyn dood in 't water,
en verdrinkt den 14 Juli van 't jaar 1711, en Zyn
lyk werd maar eerst naeenige dagen opgevist. Hhr
liet eene zwangere weduwe na, die den x. Sepu
eenen Zo on ter Wereld bracht, wien zy noch toe
de hoogde waardigheden heeft verheven mogen
zienin dit Landwaar in zy zelve tot in een
gryzen ouderdom een cieraad was van de Kerk, en
waar voor zy altoos een Godvruchtige Voorbid
der geweest is.
Sedert den dood van den Koning, en waarfchyn-
lyk ook door den zoo even verhaalden dood van
Prins Joan Willem Frifo, was de Regeering de
zer Landen zonder aan het hoofd te hebben een
Stadhouder van alle de Provinciën, of algemeen
Bevelhebber over het Krygsvolk zoo te water als
te lande: de Staaten beflierden alles, en bleeven
ontzien en gezocht van Vyanden en Vrienden. De
grootfte inwendige fchok, doch die op de buiten
landfche zaaken geen invloed maakte, ontftondon
der hunne eigene Ingezetenendiedoor win
zucht vervoerd, deel naamen in een Windhandel,
die een Engelsch Gelukzoeker in Vrankryk had
opgerecht, om de vervallen geldmiddelen van dat
Ryk te herftellen, en waar in de Nederlanders,
naar hunne dwaaze gewoonte, met drift, deel naa
men, waar door veele armen, dikwyls in een dag,
fchatryk, en weer arm werden, en veele rvken
hunne middelen verloerendoch deeze actie - han
del werd voor fommigen te vroeg, voor anderen te
laat, na dat zy daar voordeel of fchade by gehad
hadden verboden. De buitenlandfche rust fcheen
geftoord te zullen worden doordien de Keizer
aan de Nederlandfche Oose-Indifche Compagnie
eene