LXXXV
Het is noch maar zoo onlangs, dat ik UEd ver-
flag heb mogen doen van den ftaat en de verrich
tingen van dit Genootfchap, geduurende den mee-
ften tyd van het afgeloopen jaar, dat my alleen
thans overblyft UEd. mede te deelen, wat in de
Algemeene Vergadering op den ien in die van
het Committé gehouden den 29 Dec. laastleden
verhandeld is, om U ^d. een volkoomen bericht
te doen hebben van den gelukkigen voortgang, die
dit Genootfchap wederom heeft mogen maaken ik
zal ten dien einde UEd. de Notulen van die beide
Sesfien voorleezen, en het zal UEd. daar uit bly-
ken, dat geene der byeenkomften onvruchtbaar
geweest zyn, maar dat iedere Sesfie het zyne heeft
toegebracht, tot vermeerdering van het geen toe
bevordering van kennis, luider en aanzien kan.
flrekken, en dat dus uwe edelmoedige pogingen
een gewenschte vrucht hebben mogen genieten.
Hartelyk wensch ik, myne Heeren, dat het jaar,
waar in wy nu weder getreeden zyn, het vorige
gelykja noch verre overtreffendemoge weezen.
Het zy voor UEd. een jaar van genoegen envoor-
fpoed, voor ons Land van rusten veiligheid, voor
dit Genootfchap van bloei en wasdomen het is
my aangenaam dat deeze eerfte byeenkomst gele
genheid zal geeven, zulke zaaken aan de over
weeging van UEd. voor te draagen, die een blyd
vooruitzicht op dit laatfle geeven. liet is toch
voornaamentlyk langs twee wegendat wy die
wachten konnen de eene, door het in't licht gee
ven van zulke ftukkendie bevordelyk zyn konnen
tot vermeerdering van kennis en uitbreiding der We-
2 ten-
MYNE HEEREN!