XC1
de koopmanfchap befchermd wordede land en zee
macht zoodanige zyn, dat geen nydige nabuur uit
gelokt worde, zyn voordeel met de verwaarloozing
te doen, en het Vaderland geen nutteloozè last
voor zyne vrienden worde.
En daar het Geld de Zenuw van den Oorlog is,
en dit ontbrekende alles ontbreekt, is het hoog-
noodig in 's Lands benoodigdheden te voorzien,
en voor de gemeene Schatkist zorge te draagen door
opbrenging van het amdeel 't geen ieder der
Landfchappen op zich genoomen heeft in de ge
meene lasten van het Bondgenootfchap te draagen,
volgens eene verdeeling gefchikt naar het vermoo-
gen van ieder derzelve, en dus daar aan ook on-
dergefchikt moetende blyven, zoo dat hier in ver
andering moet plaats hebbennaar mate de ge-
ftaatheid, de vermeerdering of vermindering van
wellland, de voldoening aan elk mogelyk maakt,
en zich vrywillig verbonden heeft, ten welken
einde ieder aan zich behoudt de vryheid om niet
verder in te Hemmen in de gevorderd wordende
fommen dan door dadelyke voldoening achtervol
gen kan, en dus niet gedwongen of gehouden
kan worden eenig aandeel te draagen in zulke op
brengingen, waar van het verzoek geweigerd heeft
en welke het vry Hond van de hand te wyzenop
dat in tyds door de overige Bondgenooten daar in
zoude konnen worden voorzien, en door den ryk-
dom van de voorfpoedigehet gebrek der min wel-
vaarende vervulden het gemeene lichaam altoos
in evenwicht gehouden en voor deszelfs befcher-
ming zorge gedraagen worde.
Langs dezen weg dan zal de bloeiftand van dit
Gemeenebest konnen gehoopt en verwacht worr
den,