HET MÜNT-WEZEN. 27 Gereede geld te beletten, gelegen in het maatigen van de weelde en van de dolle drift na buiten:ands gemaakte Stoffen, enz". Deze, offchoon door den beroemden Hertog de Noailles ten Jaare <7*8, in een ander opzigt, tot zyn Vaderland, aangevoerd, kunnen veel in ons geval dienenwant het is een algemeen betoogde waarheid, hoe meer ruwe onbewerkte Stoffen, van welken aart ook, in eenig Land inge voerd worden, (zoo dit Land dezelve niet opleevert) om in hetzelve ver werkt en ten gebruike toebereid te v/orden, hoe meer men gevolglyk den Uitvoer van gereed Geld voorkomt; of, dat hetzelfde in de zaak is, hoe meer voordeellg, voor dit zelve Land, de cours van de Wisfel loopen moet: en hoe veel kan Zeeland hier in niet, tot voordeel zyner Ingezetenen toe brengen? Hoe veele Fabrieken zouden 'er nog kunnen worden aangelegd Hoe veele reeds verflorvene niet op nieuw aan den gang gebragt, vooral wanneer men de kunst van Spaarzaamheid en Yver, zynen Nabuur, die in dezen tot onze fchade gelukkig blyft flaagen, y/ist aftezien en wilde naarvolgen? On-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 111