20 E. P. SWAGERMAN OVER DE aanzien, eindigende van vooren met een Tromp, die insgelyks, aan den omtrek met haairtjes bezet, en op zyn Bafis met kleine Tepeltjes voorzien is, zynde van gedaante platrond. Alle de Zuigers, welke ik onderzogt heb, waren in dervoegen plat gedruktals in de afbeelding vertoond word. Wy- ders word men op de plaats, daar de Zuiger begint, twee kleine ronde hoofdjes gewaar, van welken twee langwerpige lighaampjes als een ver volg voortkoomen; zynde aan hun be gin fmaller en ronder als in het midden, zo als aan het begin der gehipte lynen F. en G. Fig. 6. te zien is: want in de midden verbreiden zy zigvoornaam- lyk het boven gelegene; doch naar't einde verfmallenze wederom, eindi gende het bovenfte in een fpitfen punt, (gelyk de voorfte lyn van F. aantoont) welke men aan het ondergelegene lighaam niet gewaar word, wyl hetzel ve eene kromme gedaante verkreegen hebbende naby den Tromp eindigt, terwyl het bovenfte daar overheen en voorby fchiet; op welke plaats, de Zuiger doorfchynende gezien zynde, de punt zig altoos duidelyker vertoont. On-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 154