PLANT APOCYNUM. 21
Onder die beide gemelde lighaamen
nu, ziet men door het vliezige van
den Zuiger: een bewys derhalven, dat
deeze lighaamen, natuurlyk, meer in
't midden dan wel ter zyde gelegen
zyn, fchoon dezelve, door de plat
drukking zig hier aan eene zyde ver-
toonenook bewyst hunne afftand
van eikanderen, by hunnen oorfprong,
zoo het my voorkomt, zulks niet on-
duidelyk. Yv^at aanbelangt de werking
van deeze Lighaampjes, het fchynt
my toe, dat het ondergelegeneten
grootften deele met den Zuiger ver
bonden is, en wel voornaamlyk dient,
om aan denzelven eene fteevigheid by
te zetten, waar door hy in ftaat isom
met eene zekere kragt, van het Vlieg
je, tusfchen twee Helmpjes te konnen
worden doorgedrongenterwyl het
andere lighaam, door de terughaaling
van den Tromp, reeds vooraf, met
zyn puntwelke door den Tromp
naar buiten isgekoomen, den weg ge
baand heeft, tot doorlaating van den
geheelen Zuigerdusdanig word het
Diertje dan, na de wederuitzetting van
den Tromp, in ftaat gefteid, om het
Vogt, fchoon tot zyn ondergang, naar
B 3 zig