22 E. P. SWA GERMAN OVER DÏ
zig te zuigen. Derhalven is het bo-
venliggend Lighaamnaar mynegedag-
ten, een wezenlyke Priem, die alleen
door het platdrukken 't onderliggend
Lighaam genaderd is, dat maar {legs
tot fteevigheid dient. Dusdanig een
Priem kan ik in een Vlieg, die ik be
waar e, aantoonen wyl dezelve ter
zyde van den Zuiger uitfteekt. Zoo
lang deeze Vliegjes geen gebruik van
het gemelde Werktuig maaken, zit al
les in den Bek verborgendaar zy, wel
ke een Snuit hebben, dat Werktuig,
't zy geheel, 'tzy ten deele, buiten
den Bek hebben uitfteekenen dit is
wel de voornaamfte rede, waarom ik
het Werktuig van myne befchreeven
Vliegjes den naam van Zuiger gegee-
ven hebbe,
nadere ophelderingen,
In myne Verhandeling van de ApO'
cynum (z) heb ik pag. 287. gezegd, "dat
ieder Stofknopje op een naauwlyks
merkbaar Styltje rustte". Dit is een
wezenlyke misdag, maar veroorzaakt,
ten
(2} Zeeuwsch Gencotfchap 5. dcelpag* 287,