ten deele, door de vaste Uniting der
Staarteinden van de Helmpjes tegen de
zyden der Helmftyltjesdie my toen
voorkwamenmet de Helmpjestot
daar ter plaatfe, één faamgegroeid Lig-
haarn uit te maaken: en ten deele ook,
door de Bloemkelk niet ver genoeg te
hebben weggefneden, zo als in Fig. 2. van
dat Werk duidelyk te zien is. Ik heb
dit naderhand ontdekt, maar te laat
om het te konnen veranderen.
Cp Pag. 289. heb ik gezegd "dat *'er
naauwlyks kan gezegd worden een
Styltje plaatste hebben, en dat het
Vrugtbeginfel eene mindere grootte
heeft, dan het Merk." Tot beide
deeze gezegden heeft my de Ridder
gelegenheid gegeeven, door zyn Ed.
gezegden in de Genera Plantarum
Ject305. waarom ik by het zien van
het Voorwerp zelfs, niet aarzelde,
aan dat gedeelte, 't welk in Fig. 3. met
F. word aangeweezen, den naam van
Styltje te geeven. Even duidelyk kwam
my zyn Ed. gezegde voor, naamlyk,
dat het Merk rondachtig was. En zie
hier de gegronde reden voor beiden
■wanneer men in een versch ontlooken
Bloempje, na de wegneeming van het
B 4 Bloem-
PLANT APOCYNUM. 23