plant apocynumj 25 vooren van my gefielde, omtrent de grootte des Merks als overtreffende die van het Vrugtbeginfel, in overwee ging neemt; zonder de hier by gevoeg de Fig. 4. daar omtrent in vergelyk te Hellen, dewyl ik, door de toegenomen zwelling van het daarin afgebeeldde Vrugtbeginfelvan deszelfs Bevrug- ting overtuigd wasdan zal ook daar omtrent, zeer ras alle bevreemding op houden, en geen misdag konnen ge noemd worden: te minder nog, nadien ik het fluks, om redenen te vooren ge» meld, niet had uitgewerkt. Pag. 299. heb ik gezegdtot klaar der bevatting, dat "de Zuiger uit drie flukken is faamgefleld; als twee hal- ve Kookersen een priemvormig Lighaamtusfchen de beide Koo- w kers inliggende: "enwyders pag.300. w dat ik de gedaante van den Zuiger en zyn famenflellingheb overeen- komflig bevonden, met de afbeel- dingenwelken ons door den Heer reaumur daar van zyn medege- deeld". Ik kan niet ontkennendat de overeenflemming van myne thans gegeevene Afbeelding, met die van den Heer reaumur, geenfins. gelyk B 5 Haat

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 159