46 B. HUSSEM OVER DEN den trekken", (en vervolgens) "Wan* neer nu de rekking gefchied, wor den de musculiteres major en mi nor pectoralesen latisjimus dorji gefpannen, en houden de Lits af, om tegen den kant van het Schouder blad te kunnen drukkendus geen teegenftand genoeg vindende., moet het zich ten deele aan de kragt der musculi infrafpinatusteres major en minoren fubfcapulares overgee- vendie hetzelve voorwaards trek ken; waar uit volgt, dat de onder rand van het Pannetje des Schou- derblads, deeze zelfde verandering moet ondergaan, en meer voor- waards gebragt wordenfchoon nu de bovenrand wel terug gehouden wordt, door het bovenftuk van de Lits, moet het evenwel eenig belet- fel in de herftelling geeven, als de ontleeding neederwaards isom dat het hoofd over den onderrand van het Pannetje moet gaan, zal het op zyn plaats koomen. Hier behoorde nu een middel aan de hand gegee- ven te worden't welk gepast was om die oorzaak, als een beletfel in de herftelling, voortekoomen, en dus

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 182