den dfeod lighaam te doen, ontdektte, dat de rechter Schouder ontwrigt was, zynde het hoofd van het opperarm- been geplaatst in den Okfel, Hy on derzocht terllond dat gewrigt, en vond, dat het hoofd van 't opperarmbeen zat aan den binnenkant van den hals van 't Schouderbladhebbende aldaar de mtsculus fubfcapularis een weinig ter zyde gefchooven, en op deeze plaats een nieuwe vlakte gevormd, waar door de cavitas glenoïdeawélke te vooren tot de geleiding gediend had, voor een gedeelte vernietigd was (e). En die Schryver voegt 'er by, dat de nieuwe gemaakte pan, van eene ronde gedaan te, en grooter dan de anderfins na- tuurlyke cavitas was. Het hoofd van, 't opperarmbeen was platter, dan ge- woonlyk, en zoo wel het hoofd van dit been, als de holligheid, hadden beiden een kleene zeer gladde oppervlakte ter plaatfe, alwaar ae vryving het groot- fte had geweest. De beweeging van den Arm, had echter maar voorwaards, én achterwaards konnen gefchieden. D 2 De ONTWRIGTEN SCHOÜDEË. fe) Nieuwe Vaderlandfehq Letteroefeningen ifté deel 2de ftuk. No. X. Mengelwerk pag. 339.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 187