5*5 B. HUSSEM OVER DEN
a, ker Armen dewyl deeze zich zoo
v gemaklyk liet beweegen, dagt hy,
dat die Arm ontwrigt wasmaar-
,j na dat de bekleedfelen en fpieren
v weggenoomen waren, bevond men,
dat het hoofd van ?t opperarmbeen
v in zyn vlakke holte zatmaar tef-
fens een breuk van den hals des
Schouderbladsen van het raven-
v bekswyze uitfteekfelwelke ten ee-
nemaal van het overige Schouder-
v blad waren afgefcheiden (f)".
In de maand September van 't jaar
1779, ontleedde de Heelmeester Kr le
ger in 't by zyn van de Heeren van
RhynMartensLengacker en My, ee-
ne verouderde (zoo men meende)
Ontwrigting aan den Schouder. Wy
vonden, dat het hoofd van 't opper
armbeen naar vooren was geweeken
en zyn Hand genoomen had, onder de
ysndo van de pectoralis minoronder
de procesfus coracoïdëusop en bin-
nenw aards de costa inferior fcapulae,,
Óp deeze plaats was gevormdeene
zeer groote vlakteen als het ware
eene geheele nieuwe cavitas glenoïdeaa
Het
CO zsuvtineg Gcbreekcn der Beeaderea 2d? deel