58 B. HUSSEM OVER DEN
een Ontrwfigten Schouder treedt, be
hoort men overtuigd te zyn, dat'er waar-
lyk eepe eenvoudige Ontwrigting plaats
hebbe: ook dat zy versch, en niet ver
ouderd zy, het welk fomwylen door
de Lyders verzweegen wordten dat
*er geen fractuur of ander ongemak, 't
welk mede eene kwaade geftalte aan
den Schouder te weeg brengen kan,
tegenwoordig zy.
Hippocrates teekent aan"dat hy
verlcheiden en zelfs niet onvermaar-
de Geneesheeren gekend heeftdie
meenden, dat de geleeding van den
to Schouder ontwrigt was, terwyl de
Schoudertop acromionafgebroken
to was, zoo dat de bovenfle famenvoe-
to gmg zich laag en hol vertoonde (h)".
Het geval van Galenasdoor van
Swieten aangehaaldverdient mede
onze opmerking (i). En die zelfde
Schryver maakt gewag van een man,
wiens Arm ontwrigt was, en zegt, dat
de Geneesmeesterden lydenden Arm
by den gezonden Schouder vergelyken-
degeen verfchil in de gedaante vond,
zoo
(h) Zie van Sviieten 364.
(ij Ibid. 364. pag. 132. Nederduitfclie druk.