met dit Werktuig niet goed en in or der werkendefomtyds in de herftel- ling niet zoude flaagen: of dat de Ontwrigting van eenige omftandighee- den verzeld wasdie de herftelling on- doenlyk maaktenzoo als uit myne 14 en 15 de gebleeken is. <5. 19. Na dat by een Ontwrigten Schou der dan ailes rypelyk overwoogen is, en myne aanmerkingen in de 12, 13, 14 en 15 in achi genoomen zyn, plaatst men wanneer de herftelling moogelyk geoordeeld wordt, den Ly- der of Lyderes, op een ftoel van mid- delbaare hoogteof gefchikt naar de gehalte van den Heelmeester, die de herftelling verrichten zal. Ik plaatfe een te famen gevouwen beddelaaken, of een zeer dik compres van linnen, onder den lydenden Ok- fel, teegen deËorst, en hier teegen aan demetiederbekieedeplaatN:, die ver volgens met de Iedere riemen'O: O: over den gezonden Schouderen met P: P: om het Lyf wordt vastgemaakt. Ik legge myn Werktuig altoos zoo- daa~ ONTWRIGTEN SCHOUDER. 75

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 211