70 B. HUSSEM OVER DEN daanig aan, dat de Arm zydelingsen in fommige gevalleniets achterwaards van het Lighaam af, kan uitgerekt worden. Duverney van een Ontwrig- ting daar het hoofd des opperarm- heensnaar vooren geweekenwas, han delende fchynt van begrip te zyn dat by de voorwaardfche Üntwrigtin- gen, de Arm in dusdaanigen Hand ge bracht moet wordenom daarin de uitrekking te doen. "In zulk een ge- w val (zegt hy) moet de Arm in een 33 horilöntaaien lyn, en achterwaards 3, gebracht wordenin welke piaatfmg ,3 men de uitrekking verricht; bren- gende naar maate het hoofd den rand van zyn holte nadert den Arm, die ondertusfchen fteeds uit- gerekt wordt gehoudenvan binnen 33 buitenwaards (p)". Boven den Elleboog dat is bo ven het gewrigt, het geen door de ra* dius en ulnamet het onderfte gedeel te van het opperarmbeen wordt fa- mengefteld, leg ik alleenlyk een wind- fel aan, zonder compres, waar mede ik boven de condyiidit deel zeer ge- lyk rpN Duvsrmy Gebreken der beenderen 2de deel. pagl 174. CJ tj

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 212