XXXII
en noch gemaklyker door de Kunsthanden
van Levret.
Hy gaf ook byzondere Lesfen over die
Wetenfchap aan verfebeiden lieden van beide
kunne, waar van fommigen het Vroedmees-
ters en Vroedvrouws ampt met lof beklee-
denhet getal zyner onderwezene is aan-
merkelyk, en niet veel min dan vyfdg; hy
heeft het genoegen gehad, dat eenigen van
zyne Leerlingen in de Hollandfche Steden
op zeer voordeelige voorwaarden beroepen,
wierden, en hem tot eer verftrekten.
Ten Jaare 1766 las hy weder openlyk
over deeze zyne geliefde Wetenfchap; en
wanneer hy ten Jaare 1769 die voor de der
de maal aanvong, opende hy die met eene
Redevoering, die daarna gedrukt en door
hem aan de Regeering deezer Stad is opge-
draagen. Deeze vereerde hem, wanneer zy
ne Lesfen ten Jaare 1770 waren afgeloopen
met een bewys van goedkeuring, niet alleen
by eene fchrift.elyke Refólutie, maar ook
met een Zilveren Schenkbord, waar op on
der het Stads Wapen de volgende Jnfcriptie
gegraveerd was
Burgemeesters en Regeerders der Stad Vlis*
fingenhebben aan D. H. GailandatLector
in de Vroedkunde aldaartot een blyk van hut»
Ed. Achtb, genoegen wegens deszelfs ervaren
heidyver en asfiduiteit in het publyk doceer en
van die PVetenfchapdit Schenkbord vereerd
volgens Refólutie van den 10 Maart 4770.
Hy betoonde zyne dankbaarheid aan hun
Ed, Achtb. deswegen openlykwanneer hy
voor