VAN EEN HOORNAGTIG UITWAS. 245
B. Deszelfs voorfte en booven-
lle punt.
C. Deszelfs ribbige ftreepen.
D. Deszelfs verheevenheeden.
E. Deszelfs induikingen.
Fig. 2. Beeldt de binnenzyde van dit
Uitwas af.
A. Hier in is te zien dat deszelfs
wortel zeer ongelyk isde na
tuur fcheen voorgenoomen te
hebben het Uitwas in twee takken
te doen groeijen, doch de een
voor den anderen zwichtende, is
•het alleen tot één overgegaan,
de andere heeft door deszelfs
haakerigheid een gedeelte van
zyn lengte verlooren.
Het andere gedeelte voort-
roeijende heeft eenen rand C.
ie geheel glad is; de andere D
is takagtigwaar aan men zeer
veel blykhaare uitgroeifels ont
dekt, doch weike meest alle af-
gebrooken zyn.
Q, 3 Om-