2;O G. GREEVE OVER DE DEUGD
aanftonds verzeld met een zeer onaan-
genaamen reuk. Zy vorderde myn be
handeling ik gebruikte aanftonds het
Stankweerend middel,, waar meede ik
een witten linnen natgemaakten doek
over 't kankergezwel hcenfloegen de
flank verminderdede geaartheid van
het tot meerder verderf overflaand on
gemak, wierd moogelykdoor dit mid
del wel ecnigzints vertraagd, maar be
lette echter niet, dat de zweer dieper
invrat, en aan de binnenzyde een groot
gedeelte van 't kankergezwel verteer
de; de uitlekking van een dun bloedig
vocht wierd zoo grootdat het ten
minften tweemaal daags verfchooning
eischte. Naauwlyks zag men eenige
aaneenvolgende daagen de voortvree-
ting ftaan blyvenof 'er ontftond we
der een nieuw bewys van 't kwaadaar-
tig vermoogen; dan verftierf de grond
der zweer en dan de omgekrulde
rand van dezelve, dewelke afgefchei-
den de vochtsontlasting vermeerder
den, en my dikwils voor een geduchte
bloedftorting deed vreezendeeze
voortloop van een geduurige ver
meerdering in het vernielen van dcezen
fchrikkelyken kanker, en waar onder