XXXVI v Hun zyne getuigfchriftenvan Parys mede gebracht, en eene Latynfche disfertatie, de Sectione Cafarea welke hy ook in hetNeer- duitfch in dit Genootfchap heeft voorgelee zen, had aangeboden, werd hy, fchoon af wezig den 10 Maart 1775 tot Doctor in de Geneeskunde gepromoveerddoor den zeer beroemden Hoogleeraar in die faculteit Oos- terdyk, die ook op zyne volmacht het jusju- randum voor den Academifchen Senaat voor hem afleide. Het diploma daar van ontfan- gen, en't zelve vertoond hebbende, daar het behoorde zond hy naar gewoonte zyne disfertatie rond en het een en ander baarde geen geringe verwondering. Trouwens de ze zaak was met alle geheimhouding behan deld, en teffens op eene wyze, die, gelyk zy aan zyn verftand eer deed, ook eenbe- wys opleverde van de onbekrompen denk en handelwyze der Gelderfche Hoogleeraa- ren, die, om de verdienften te bekroonen zich boven de gemeene vooroordeelen en gewoone vastftellingen verheften. Dus bleef hy nu met alle gerustheid voort gaan in het beoeffenen der inwendige prac- tyk; en het is my niet gebleeken, dat by hun Ed. Achtb. federt nader aangedrongen is op een belluit ten opzichte van het ingeleverde verzoekfchrifc. Gelyk de Gelderfche Academie aan zyne verdienften recht deedzoo deden het ook verfcheiden geleerde Genootfchappen. Reeds ten Jaare 1772 werd hy tot lid van de Kei- zerlyke Academie der Natuur-onderzoekerep ver-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 38