iJEIl WITTE WILLIGEN BAST. 253 dan voegde ik daar by een loot Camil» lebloemen en een loot Melilooten, te zaamen liet ik dit noch een quartier afkooken, zoodanig, dat ik na het doorzygd te hebben, een quantiteit van een pint of 14 oneen vocht had; welk vocht ik tot het gebruik bezigde. Ik verkoos geen grooter quantiteit ge- lyk gereed te maakenom dat in den zomer 't vocht ligt kaant, en zyn aan- genaamen frisfehen reuk verliest. Heden terwyl ik deeze waarneeming afzende, heb ik onder myne .lyderen een man van 45 Jaaren, met een aller- verfchrikkelykflen fungeufen kanker in de achter oorklier, en welks zwelling zich byna over 't geheele zydelyke ge deelte van 't hoofd en 't aangezicht als een monftreufe gedaante, uitbreidt, waar by geduurige bloedvloeijingen en een ongemeene uitlekking van kwaa- de vochten verzeld zyn. ik behandele hem met het voornoemde middel, en het bevrydt het ongemak van flank die 'er reeds aan was eer dit middel gebruikt wierd. HER-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 391