reden te hebben te gelooven, dat zy van hem min gunffig dachten en fprakenhield hy zelf een diep ftilzwygenen deed dit ook door de zynen in acht neemenverre was hy van kwaad met kwaad aan iemand te vergelden. Verzekerd dat tot bevordering van ken nis niets vorderlyker is dan eensgezinde en vereenigde pogingenis hy al vroeg daar op uitgeweest, cm die binnen deeze Stad ook werkzaam te doen zyn. Reeds ten Jaare 1764 was hy een medehelper, en een van de eerfte oprechters eener Nederduitfche Lees- Sodeteic, die noch in fkind is. Naderhand was hy bedacht, om ook eene Franfche op te richten, die op den 31 Juli des Jaars 1705 ten zynen huize haar beflag kreeg, wanneer hy tot Secretaris daar van werd verkooren. Aan deeze oprichtingMvne Heeren en dus in deszelfs eerfte gondbeginfel aan onzen Overledenen is dit Genootfchap zyn aan wezen verfchuldigd hoe het daar uit gebo ren is, weeten U Ed. uit het Hiftorifch Voor bericht geplaatst voor het ifte deel, en hy zelf heeft het ook aangeteekend, niet alleen in de Notulen dier Leesfocieteit by hem ge houden, maar ook by den tweeden diukzy- ner Grondbeginfelen der Vroedkunde, in de Opdracht van het zelve werk aan de Heeren Beftierriers en Leden van oit Genootfchap, Hier opent zich wederom een nieuw veld, om U Ed. onzen Vriend, in een ander, en geen minder, licht voor te ftellen. Hier kan ik den verft andigenden onzydigen den XX X VII

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 40