3ö8 m. houttuyn over debeeldt niettemin dezelven af met genagelde Pooten. Hy doet zulks niet alleen het volwasfen Dier, maar zelfs zodanig één dat men voor een Mas ker erkennen moetdewyl het met zekere gepluimde Kieuwen was voor zien die hetzelve om in 't Water te blyven fcheen noodig te hebben: want deeze Kieuwen kwyt geraakt zynde fcheenen zy het Land meer te bemin nen dan het Water (d). Juist even 't zelfde heeft gedagte Heer ellis in de Engelfche Water- Salamanders waar genomen noemende die Werktuigen gepluimde Dekzels der Kieuwenwelken zyn Ed. meent dat deeze Diertjes tot Zwemmen dienenen zegt dat zy de zelven, zo wel als de Vin der Staar ten verliezenwanneer zy uit hunnen ftaat van Masker overgaan tot dien van Land- Dierengelyk zyn Ed.dezel ven eenigen tyd levendig houdende zulks duidelyk hadt gezien. Ook beeldt hy dezelven blykbaar af met ongenagelde Vingeren (e). Wat zal men nu daar van denken? Zul- PI. 15. f. I, 2. (6) Zie Mem. de V Acad, R, des Sciencesde 1720. Phil.Travfact, ut£ p. 191. Tab. IX. Fig. D, E.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 446